Probleemstelling

Er zijn verschillende problemen die zich voordoen in de leefwereld van mijn doelgroep. Hier som ik de belangrijkste op.

Een visuele beperking binnen het onderwijs

Binnen België kunnen kinderen met een visuele beperking twee soorten onderwijs volgen:

  • Het Katholiek onderwijs type 6 (= Buitengewoon onderwijs voor kinderen met een visuele handicap)
  • Het gewoon reguliere onderwijs, met of zonder GON-begeleiding

 

Het gevolg hiervan is dat een heel aantal kinderen met een visuele beperking in een onaangepaste schoolinstelling les volgen. Zij kunnen begeleiding krijgen, maar zijn nog steeds afhankelijk van de inzet van hun begeleiders, zorggevers en leerkrachten. Ook hun ouders moeten de nodige ondersteuning kunnen bieden. Helaas is dit niet altijd even evident.

 

Leerkrachten in het gewone onderwijs hebben vaak geen idee hoe ze met dergelijke beperkingen moeten omgaan en ook ouders hebben het moeilijk om de juiste informatie en hulpmiddelen te zoeken en te vinden.

 

Vaak zijn hulpmiddelen niet makkelijk toegankelijk en zijn ze moeilijk te verkrijgen, laat staan dat ze betaalbaar zijn voor iedereen. Vaak is de oplossing om deze in het buitenland te bestellen of om je te registreren bij een organisatie. Het probleem bij dit laatste is dat ouders ook vaak niet over de juiste informatie beschikken om dit te doen. De websites van deze organisaties zijn niet altijd even duidelijk. 

Braille, taboe en trauma’s

Rond braille hangt ook nog steeds een taboe in België. Braille wordt niet vaak genoeg gebruikt in de dagelijkse leefomgeving. Met een beetje geluk kan je tegenwoordig in een museum extra materiaal verkrijgen zodat een visueel beperkten de ervaring kunnenvolgen op een tactiele en/of auditieve manier. Vaak kan dit wel enkel wanneer je hier specifiek naar vraagt.

Zolang braille geen onderdeel wordt van de ‘normale maatschappij’ en mensen hier vaker mee in contact worden gebracht, zal dit een abnormaliteit blijven.

Hieruit stamt ook voort dat mensen die op jongere leeftijd een visuele beperking krijgen, werkelijk een traumatische ervaring hebben. Hun hele leven wordt omgegooid en opeens moeten ze dingen gebruiken die ze nog nooit hebben gebruikt. Braille wordt als een spoedcursus opgedrongen wanneer de persoon in kwestie (zo goed als) niet meer kan zien.

Dit wil dus zeggen dat je opeens een compleet andere taal moet aanleren op een compleet andere manier, want braille lees je tactiel met je vingers.

Ook heeft dit als gevolg dat wanneer een kind van jongs af aan wordt vastgesteld als slechtziend, met prognose op achteruitgang en eventuele blindheid als gevolg op latere leeftijd, niet wordt aangeboden braille te leren lezen van in het begin. Normaliter wacht men tot het kind volledig blind is om dit aan te leren.

Boeken voor kinderen met een visuele beperking

De meeste boeken voor kinderen met een visuele beperking zijn niet bruikbaar. Er staan te veel details in, de kleuren zijn niet contrasterend genoeg, de omlijningen zijn te dun, de tekst is te klein, enz.

Er bestaan enkele boekjes, voornamelijk voor kleuters, waarbij er spraken is van voelbare structuren. Voelboeken dus.

Hier hebben kinderen met een visuele beperking baat bij, maar dit is nog steeds niet voldoende aangepast aan hun noden. Bovendien worden deze boekjes steeds met dezelfde materialen gemaakt en wordt het moeilijk voor het kind om een onderscheid te kunnen maken.

Boekjes zoals Nijntje en Muis hebben wel een beter contrast in hun tekeningen en ook het stevig materiaal, waaruit het boekje bestaat, is vaak aangenamer voor een kind met een visuele beperking. Maar ook deze boeken zijn niet aangepast aan de noden van het kind.

Wanneer we evolueren naar een latere leeftijd waarop vaker voorleesboekjes en prentenboekjes worden gebruikt, is het ‘normale’ aanbod nog ramzaliger in termen van een bruikbaar boek voor deze kinderen. Gelukkig zijn er wel enkele organisaties en zelfstandigen die deze boekjes omzetten naar een boek dat wel bruikbaar is.

Zo is er het Nederlandse Prentenboeken Plus, die educatieve pakketten maakt met het originele prentenboek, het aangepaste prentenboek, een voorwerp dat terugkomt in het verhaal om te voelen en een handleiding erin.

De Nederlandse Gyntha Goetz en Ann M. Conefrey presenteerde in 2018 hun nieuwe boeken serie: Voeljeleesboek. Dit zijn samenleesboeken, bedoeld voor beginnende braille lezers. De boeken hebben een verschillend AVI niveau op de rechter-en-linker-pagina’s. Rechts is het niveau AVI start en links AVI-M3 of E3. Het boek uit de serie met de naam ‘Dag Spin’ kreeg in 2019 de 2deprijs voor de wedstrijd Typhlo & Tactus, de eerste keer dat een tastboek uit Nederland een prijs heeft gewonnen.

In 2011 kwamen Jan Dewitte en Freya Vlerick met het boek Rare Snuiters. Dit is een gedichtenbundel aangepast voor blinden en slechtzienden, maar ook opgemaakt om aantrekkelijk te zijn voor zienden. Dit was een van de eerste keren dat deze drie doelgroepen werden samengevoegd in één boek én dit was een boek gemaakt door Belgen.

Zoals je waarschijnlijk hebt opgemerkt worden er veel meer tactiele boeken in Nederland gemaakt en verdeeld. In België worden deze boeken ook gebruikt, net zoals Rare Snuiters in Nederland wordt gebruikt. Dit wordt al jaren zo gedaan, want ook de meeste lespakketten en leesboekjes voor scholen komen uit Nederland.

Van kindsbeen af leren we uit boeken waarin typisch Nederlandse woorden gebruikt, denk hierbij dan bijvoorbeeld aan zinnen zoals: ‘de beer soest’, ‘de poes holt’ en ‘poes Jip is bol’. (uit die Keure AVI M3 boekjes)

Dit heeft ook een reden.

Het Nederlandstalig taalgebied is klein. De doelgroep Nederlandstalige kinderen is nog kleiner en dit vervaagt al helemaal wanneer je het hebt over Nederlandstalige kinderen met een visuele beperking.

Bovendien is het drukproces voor boekjes met braille en/of reliëftekeningen ongelooflijk duur. Het op de markt brengen van zo een boek resulteert vaak in de verkoop met verlies.